Gildebaren

 

De kerk is een plaats waar vreugde en verdriet worden gedeeld. Er wordt getrouwd en gerouwd. Sinds jaar en dag herbergt de St. Gertrudiskerk een voor Nederland unieke collectie gildenbaren. Op deze doodsbaren werden leden van de gilden naar het graf gedragen. Als een soort prentenboek wordt op acht baren het werk van smeden, apothekers en chirurgijns, de timmerlieden, de landbouwers, de schippers en grootschipper en bakkers verteld. De doodsbaren zijn sinds 1973 niet meer in gebruik (zie foto). Maar nog steeds wordt vanuit de kerk begraven. In het geloof dat het licht van Christus sterker is dan het duister van de dood.

Ieder jaar komen duizenden toeristen naar onze kerk om de zeldzame collectie doodsbaren te bewonderen.In de kerkruimte vallen ze  meteen op: een twaalftal vreemdsoortige voorwerpen opgesteld in de beide zijbeuken.De meeste zijn versierd met schilderwerk en randteksten.

Vroeger droeg men op zo'n baar de kist met het lichaam van een gestorvene.Een kleine baar werd gebruikt bij de begrafenis van een kind. Vier mannen brachten het zo naar zijn laatste rustplaats.Volwassenen werden door minstens acht mannen vervoerd. Een zwart rouwkleed bedekte de kist en de baar.Met de doodsbaar voorop trok de rouwstoet vanaf het sterfhuis naar het centrum van de stad.In de kerk of op het kerkhof daarnaast was het graf al gedolven...

Negen van de twaalf baren waren tot het jaar 1818 eigendom van gilden (verenigingen van gelijksoortige bedrijven). Ze worden daarom gildenbaren genoemd. Aan de schilderingen, en soms aan het randschrift is te zien tot welk gilde de baar behoorde. Afbeeldingen met geestelijke voorstellingen zijn zeldzaam. Bijbelteksten komen voor, maar vaker nog algemene levenswijsheden. De oudste gildenbaar stamt uit het jaar 1666 en de jongste uit 1806.

In het begin van de negentiende eeuw werden de gilden verboden en hun bezittingen onteigend. De gildenbaren kwamen in handen van de kerk. De twee schippersbaren waren nog nieuw. Misschien zijn ze daarom samen met andere kwalitatief goede gildenbaren behouden gebleven. Een aantal werd opgeruimd, maar wat overbleef, vormt nu een uniek bezit.

Negen van de opgestelde voorwerpen waren gildenbaren:

  • twee grote baren van de zeelieden (groot-schippers en binnenschippers). Werken van de Hollandse zeeschilder Gerrit Groenewegen hebben als voorbeeld gediend voor de afbeeldingen.
  • een grote baar van de chirurgijns, heelmeesters en apothekers.
  • een grote baar van de boerenstand. Boeren waren van grote betekenis voor de welvaart van Workum (stadsrechten sinds 1399). Eén van de schilderingen laat het waaggebouw van Workum zien.    Aan de andere zijde wordt de akkerbouw uitgebeeld. Daar is ook de Griekse godin Demeter of haar Romeinse equivalent Agricultura te zien.
  • een kinderbaar van de timmerlui (St. Josefs-gilde)
  • een grote baar van de timmerlui (bouwvakkers, schilders, glazeniers, enz.) 
  • een kinderbaar van de schippers.
  • een grote baar van de bakkers en molenaars (in langdurige bruikleen van de Hidde Nijlandstichting te Hindeloopen).
  • een grote baar van de smeden (goud-, zilver- en hoefsmeden) en de klokkenmakers.

Drie baren behoorden niet tot een gilde; ze zijn zwart geschilderd:

  • een grote en een kleine baar voor inwoners van het dorp Hennaard (sinds 1988 in eigendom). De kleine draagt als versiering een kruisteken en is mogelijk voor-reformatorisch.
  • een grote baar voor verdronken personen, zelfmoordenaars en publieke vrouwen (blinde baar).


Meneer Romijn uit Drachten was blij verrast toen hij onze Workumer ‘Kathedraal’ binnenstapte. Vooral de gildebaren hebben zijn dichtersgeest geïnspireerd wat u in het onderstaande gedicht kunt lezen.

Gildebaren

was het een last voor hen die droegen
een vader, vriend, een meester, kind
alleen een lijf of een heel leven
torsten zij schrijnend verdriet
of deed opluchting hun taak verlichten
was het zwichten voor conventies
of zich vertillen aan gemis
van warmte, kracht, van wijsheid, spel?

hun eigen baren zijn gebleven
resten van liefde voor hun vak
nu golft er water in de kerk
dansen de schepen op panelen
hun instrumenten hebben zij gelaten
om zilver te smeden in de ogen van bezoekers
hout te bewerken in de herinnering van mensen
die meewarig huiveren
bij het kijken naar pogingen van weleer
lijf en leed te verzorgen
toen strooiden zij zaad in de akkers
bakten trouw het dagelijks brood
nu oogsten zij roem met hun gildetrots
ja, soms bezweken onder zware rouw
of licht gedacht over de dood van de ander
toch samen gedragen die makker
met zorg voor hem en zichzelf
vereeuwigd in hun ambacht
René Romijn



 
terug